Praktische informatie bij schouderprothese
Algemene richtlijnen bij opname voor een schouderprothese
Voorbereiding
Het volstaat de dag van de ingreep 's morgens vroeg binnen te komen. De voorbereidende onderzoeken worden op voorhand uitgevoerd bij de huisarts of desgewenst bij een collega-internist.
De ingreep
De ingreep gebeurt in onze dienst altijd onder narcose. Meestal wordt aanvullend een plaatselijke verdoving van de schouder gegeven om de pijnklachten na de operatie op te vangen.
De versleten kop van de bovenarm wordt herbekleed door een schelp in metaal (cobalt chroom).De pan wordt herbekleed met een schijfje uit kunsthars of hard plastic (poyethyleen). Deze wordt wel bevestigd met beencement of botlijm.
Een ander implantaattype bestaat uit dezelfde materialen maar behelst het vervangen van de kop om er een pan van te maken en van de pan wordt dan een bol gemaakt door het opschroeven van een metaalcomponent. (zie ‘omgekeerde schouderprothese’).
Deze combinatie heeft een bewezen lange overleving en geeft betrouwbare resultaten op 12- 15 tot zelfs 20 jaar.
Na de ingreep
Na de ingreep mag onmiddellijk gestart worden met bewegen van de schouder, en na de poliklinische controle mag gestart worden met de kinesist. Het is wel belangrijk dat er toch een beginnende heling optreedt om het risico op complicaties zo miniem mogelijk te houden. Wat ook belangrijk is, is de beweeglijkheid van de elleboog, pols en vingers onmiddellijk na de operatie te onderhouden. Dit voorkomt verstijving van deze gewrichten. Het draagverband mag regelmatig losgemaakt worden voor hygiëne en veranderen van kledij. In sommige gevallen zullen pendel- en slingeroefeningen al toegelaten worden van in den beginne.
De meeste patiënten zeggen relatief weinig pijn te hebben na de eerste nacht. De pijn van vooraf die het gevolg is van ontsteking en vocht, is zeer snel verdwenen. Als er geen wondproblemen of nabloeding is en de pijn is onder controle is de opname in het hospitaal niet langer dan 1 of 2 nachten.
De huisarts kijkt de wonde na en volgt eventueel hernemen van medicatie. Bij elke twijfel over wondgenezing of bij abnormale toename van de pijn wordt dit best aan onze dienst gemeld.
Wij zien u steeds terug na een tiental dagen om na te kijken of het herstel vlot verloopt en om eventueel een aantal zaken bij te sturen. De kinesist wordt pas opgestart vanaf de derde week na de ingreep. U krijgt een schema daartoe mee naar huis. Het aantal voorziene en terugbetaalde beurten kinesitherapie is vastgesteld op 60.
Na 3 tot 6 maanden pas verwachten we een eerste eindpunt in de beweeglijkheid. Ongeveer 80% van de te herwinnen beweeglijkheid is dan ongeveer bereikt. Na die zes maanden er is nog een verdere bewegingswinst, doch dit verloopt trager dan de eerste drie tot zes maanden. De volledige beweeglijkheid van een gezonde schouder wordt meestal niet meer bereikt. Vaak is de hand-rugbeweging (bh aan- en uitdoen) en de hand-nekbeweging verminderd.
Vaak gestelde vragen bij schouderprothese-operatie
"Zijn er beperkingen na de ingreep? Mag ik alles weer doen?"
Echt zwaar werk zoals bouwvakwerk, werken met trillende apparaten (drilboor..) raden we af om de levensduur van de prothese (vooral de pan) niet te compromitteren. Verder zijn er geen beperkingen, voor zover de beweeglijkheid en de kracht na de ingreep terug herwonnen is.
"Hoelang gaat een prothese mee?"
De protheses zoals we die in onze dienst gebruiken hebben een overleving die op ongeveer 15-20 jaar geschat kan worden. Nadien kunnen er bij sommige patiënten problemen komen door slijtage van het pannetje, of door loslating van de componenten.
"Welk zijn de risico's van een schouderprothese?"
We sommen om u volledig in te lichten alle mogelijke verwikkelingen, hoe zeldzaam ook, even op. We benadrukken dat complicaties zeldzaam zijn.
Bloeding uit de wonde of bloedopstapeling onder de wonde.
Trekt meestal spontaan weg. Zelden moet deze opengemaakt of gedraineerd worden.
Zenuwletsel
Rondom het schoudergewricht ligt een zeer complexe zenuwvlecht. Vooral bij zeer stijve misvormde gewrichten moet hiermee omzichtig worden omgegaan. Dit vergt ervaring en goede kennis van de schouderregio. Zenuwuitval met gevoelsstoornissen en krachtsverlies zijn meestal tijdelijk en herstelt, zij het na enkele maanden tot soms nog langer.
Ontwrichting
Zoals dit wel eens bij heupprothesen gebeurt, kan ook een schouderprothese ontwrichten of onstabiel zijn.
Meestal dient er bijkomende ingreep te gebeuren om de schouder weer stabiel te krijgen.
Loslating van de prothese
De pan of de steel kunnen in zeldzame gevallen vervroegd loskomen.
Bij prothese ingeplant met botcement is er zeldzaam een loslating tussen het bot en het cement of tussen het cement en de prothese. Bij een cementloze prothese kan er onvoldoende botingroei zijn naar de prothese toe.
Loskomen van de pan lange tijd na de ingreep is geen verwikkeling maar zien we als gevolg van slijtage van het kunsthars optreden. Om de pan te vervangen moeten we vaak ook de steel vervangen. Dit is een vrij complexe ingreep met op zich een hoger risico op verwikkelingen en een verminderde eindbeweeglijkheid.
Infectie
Infectie is de belangrijkste en meest gevreesde complicatie bij elke chirurgische ingreep waar vreemd materiaal wordt ingeplant. Ieder van ons leeft met bacteriën op de huid; we noemen dit de normale huidflora. Ook in de lucht is er een minimale hoeveelheid aan micro-organismen aanwezig. Deze kiemen kunnen zich tijdens de ingreep vastzetten op de prothese. Ze zitten daar beschermd en kunnen zich vermenigvuldigen.
In de operatiezaal werken we onder de strengste steriliteitnormen. Ook de lucht in de operatiezalen wordt voorbehandeld en gefilterd en er wordt onder overdruk gewerkt. Voor, tijdens en na de ingreep wordt eveneens antibiotica toegediend via het infuus om de kans op besmetting zo laag mogelijk te houden.
De meeste infecties treden laattijdig op en zijn het gevolg van bacteriën die in de bloedbaan komen via wondjes ter hoogte van het gebit, de teennagels of de huid.
Ondanks al deze voorzorgen vinden soms nog kiemen de weg naar de prothese. Zetten er zich op vast en vermenigvuldigen zich. Zo ontstaat een infectie.
Als de infectie snel wordt vastgesteld (pijn, niet genezen van de wonde, roodheid en warmte, algemeen ziek gevoel...), kunnen we soms door het uitspoelen van de wonde en de operatiestreek het proces stoppen.
Vaak moet echter de prothese verwijderd worden en - zo mogelijk - na volledig uitroeien van de infectie, terug worden ingeplant.