Volledige ‘anatomische’ schouderprothese.

Bij gevorderde slijtage van de schouder zijn zowel de bol als de pan aangetast. Herbekleding of vervanging van de versleten oppervlakken met een schouderprothese zullen de pijnklachten verlichten of verhelpen en de beweging verbeteren. Anatomisch betekent dat er aan de vorm van de schouder niets essentieels wijzigt : de schouderkop blijft bolvormig en de pan blijft panvormig. Het tegengestelde is de ‘omgekeerde’ schouderprothese, waarbij van de kop een pangedeelte gemaakt wordt en waar op de pan een bolstructuur geplaatst wordt. Dit laatste gebeurt bij afwezigheid of insufficiëntie van het peesblad.

Vervanging van de bol

  • De kop wordt deels verwijderd en vervangen door een bol in metaal (cobalt-chroom).
  • Deze bol verankeren we in het bot (al dan niet met een steel in de schacht) van de bovenarm.
  • De steel kan ingebed worden in een laagje botlijm ("cement") of stevig ingeklopt worden om nadien in het bot vast te groeien (ingroeiprothese, cementloos).
  • Steelloze componenten worden via een soort ‘mandje’ in het bot pressfit aangebracht.

Vervanging van de pan



  • Bij gevorderde slijtage van de pan zullen we die ook herbekleden
  • Meestal gebruiken we hiervoor een schijfje in een hard plastic (poly-ethyleen)
  • We frezen de pan glad tot op gezond onderliggend bot
  • Het schijfje wordt vastgelijmd met botcement (of zeldzamer met een metalen 'ingroeiplaatje' (cementloos)).

Resultaten van totale schouderprothese

  • Betrouwbaar qua verbetering van de pijnklachten.
  • Meestal (belangrijke) toename van de beweeglijkheid.
  • De meeste mensen kunnen na de ingreep meestal weer met de arm boven het hoofd, aan het achterhoofd, achter de rug. Dagdagelijkse activiteiten kunnen meestal opnieuw zelfstandiger verricht worden. Wel is het meestal niet meer mogelijk de bh op de klassieke manier achter de rug te sluiten of te openen, en diep in de nek reiken is ook meestal niet meer mogelijk.
  • Al te zwaar werk of schokbelasting vragen we te vermijden om vroegtijdige complicaties ter hoogte van de prothese tegen te gaan.

Praktische punten

  • Ingreep gebeurt onder algemene narcose; meestal met bijkomende verdoving in de hals.
  • Verblijf in het ziekenhuis 1 tot 2 dagen na de ingreep.
  • Draagdoek (polysling) dient de eerste maand na de operatie gedragen te worden, tenzij voor hygiëne en kledingwissels.
  • Het is belangrijk zeer regelmatig per dag de elleboog uit het draagverband te halen om stijfheid van elleboog, pols en vingers te voorkomen.
  • Kinesitherapie wordt opgestart een tweetal weken na de ingreep, tenzij herstel in een revalidatiecentrum onmiddellijke kine toelaat.