Golferselleboog (Epicondylitis medialis)
Wat is het probleem?
Een golferselleboog is een al dan niet chronische ontsteking van de pezen die zorgen voor het plooien van de pols, ter hoogte van de gemeenschappelijke aanhechting aan de binnenzijde van de elleboog. Een acute ontsteking noemen we een tendinitis, en een chronische vorm is een tendinose (veroorzaakt door het herhaald ontstaan van kleine scheurtjes).
De ontsteking kan ontstaan door een overbelasting, maar ook spontaan. "Risico"-activiteiten zijn deze handelingen waarbij er steeds dezelfde beweging wordt gemaakt of waarbij deze spieren erg belast worden. Tennissen, poetsen, schilderen, ramen wassen, schroeven indraaien zijn enkele van de vele activiteiten die aanleiding kunnen geven tot een ontsteking.
Klinisch
Anamnese
- pijn over binnenzijde van de elleboog, meestal met een duidelijk verhaal van ontstaan.
- pijn bij druk over de mediale epicondyl (= binnenste elleboogknobbel)
Klinisch onderzoek
Positieve uitlokkingstesten:
- pijn bij plooien van de pols tegen weerstand (foto 1)
- pijn bij pronatie van de pols tegen weerstand met de elleboog geplooid (foto2)
- een gevoelige stretchtest (foto3)
Daarnaast is het steeds van nut om de ulnaire zenuw te onderzoeken want in 30% van de golfersellebogen is er bijkomende irritatie van deze zenuw.
Ook een grondig onderzoek van het UCL (het ulnair collateraal ligament = een stabiliserende gewrichtsband) is aangewezen want een letsel aan dit ligament is vaak primair aan het ontstaan van een golferselleboog.
Differentieel diagnose
- n. ulnaris entrapment (= inklemming van de ulnariszenuw)
- radiculopathie (vnl C8 en T1) (= uitstralende pijn met oorzaak in de nek)
- scheur van het ulnair collateraal ligament
- entrapment van de n. medianus (= inklemming van de medianuszenuw thv de elleboog)
- pronator teres syndroom
- n. interosseus anterior syndroom
Behandeling
Niet-operatief
Aangezien het probleem in de meeste gevallen wordt veroorzaakt door overbelasting, zal de eerste stap in de behandeling rust zijn (dit eventueel in een gipsverband), met lokaal ijsapplicaties en eventueel ontstekingwerende medicatie en kinesitherapie (met stretching). Soms kan ook een elleboogverband helpen (door het aantrekken kan de tractie op de aanhechtingsplaats verminderd worden).
Indien het gaat om een hardnekkige ontsteking kunnen uiteindelijk enkele cortisone-injecties gegeven worden (maximaal 3).
Bij het falen van deze maatregelen kan er heelkundig worden ingegrepen.
Heelkundige behandeling
De ingreep wordt normaal gezien uitgevoerd via daghospitalisatie, U mag dus reeds 's avonds het ziekenhuis verlaten. Gezien de nabijheid van de ulnaris zenuw gebeurt deze ingreep enkel via een open techniek.
Anesthesie
De ingreep gebeurt onder algemene verdoving. Er wordt een knelband aangelegd ter hoogte van de bovenarm die voor bloedleegte zorgt tijdens de ingreep.
Ingreep
- Eerst wordt er een boogvormige huidincisie gemaakt thv de binnenzijde van de elleboog en wordt de peesaanhechting vrijgelegd.
- Vervolgens wordt de aanhechting losgemaakt van het bot (dit geeft een verlenging van enkele millimeter) en wordt het zieke peesweefsel over enkele millimeter weggesneden. De aldus ontstane opening wordt opnieuw gehecht zonder spanning op het weefsel uit te oefenen.
- De wonde wordt gehecht: onderhuids gebeurt dit door middel van resorbeerbare draad (deze moet niet worden verwijderd, maar verdwijnt na een tijdje spontaan.) De huid wordt gesloten met kleurloze huiddraad die uitwendig niet zichtbaar is, tenzij aan de uiteinden. Enkel deze knoopjes dienen dan ook verwijderd te worden na een tiental dagen. Er komen speciale plakkertjes (steristrips) haaks op de insnede te liggen om de intradermale draad te ontlasten. Ook deze plakkertjes mogen slechts na een tiental dagen verwijderd worden.
- Vervolgens wordt er een afsluitend steriel verband en een gips omheen de arm gedaan.
Daarna gaat U naar de ontwaakruimte waar U even kan bekomen van de ingreep en wordt gevolgd door de anesthesist en de gespecialiseerde ontwaakzaalverpleegkundige.
Uiteindelijk wordt U dan terug naar de kamer gebracht, hier kan er eventueel ijs op uw arm worden gelegd (dit om de zwelling en pijn te verminderen) en kan U indien nodig bijkomende pijnmedicatie vragen.
Mogelijke complicaties
Zoals bij elke ingreep zijn er de risico’s op infectie en nabloeding.
Meer specifiek voor deze ingreep zijn:
- Voosheid in een zone rond het litteken (door het onvermijdelijk doorsnijden van zenuwtakjes bij het maken van de incisie) die mettertijd zal verkleinen.
- De grijp- en polskracht zullen gedurende de eerste maanden afgenomen zijn, dit gaat zich traag herstellen.
- Soms treedt er een tijdelijke zwelling op van het ellebooggewricht (door een verhoogde aanmaak van gewrichtsvocht).
- Zeer zelden: zenuwletsel van de ulnariszenuw (gele structuur op bovenstaande figuren), die zich kort bij het operatieveld bevindt (hij loopt juist achter de binnenste elleboogknobbel).
- Zeer zelden kan de aanhechting van de pees opnieuw afscheuren na te intensief gebruik van de elleboog en de pols-hand-vingers.
Bij ontslag
Het ontslag is voorzien op het moment dat u voldoende wakker bent, reeds een kleine maaltijd genoot (meestal), en zelfstandig in en uit uw bed kan komen. Op dat moment zal u het formulier met de richtlijnen voor uzelf (nazorg, medicatie, controle-afspraak), voorschriften en dergelijke worden overhandigd.
De klassieke richtlijnen zijn : hoogstand - al dan niet in een draaglint, ijsapplicatie (bovenop de spalk te gebruiken), bewegen van schouder, pols en vingers absoluut aan te raden. Pijnstillende medicatie wordt voorgeschreven maar dient uiteraard niet ingenomen te worden ter bevordering van de genezing.
Uitzonderlijk kan u wegens te ernstige pijn of misselijkheid uitgenodigd worden een nachtje in het ziekenhuis te verblijven.
Herstel
Tijdens de controleraadpleging (na 10-14 dagen) worden het gips, de steristrips en de knoopjes van de hechting verwijderd. Hierna mag U meteen verdergaan met het oefenen van de beweeglijkheid van de elleboog, dwz het strekken & plooien en de draaibewegingen. De focus wordt gericht op éérst herstel van de soepelheid, waarna in tweede instantie pas op kracht wordt getraind. Bij te ernstige pijn zal er nog maximaal twee weken gips aangebracht worden.
Het is noodzakelijk de eerste twee maanden na de ingreep geen hef-, trek-, sleur- of wringbewegingen te maken met overmatig uitoefenen van kracht.
Meestal is aanvaardbaar gebruik van de arm weer mogelijk na een vier tot acht weken, maar volledig herstel van beweeglijkheid en kracht en volledig verdwijnen van de klachten kan gemakkelijk een aantal maanden aanslepen.